Prinsjesdag 2025 bracht weer een koffer vol fiscale plannen. Minister Heinen van Financiën presenteerde maatregelen die grote impact hebben op ondernemers, DGA’s, werknemers en beleggers. Wij zetten de tien belangrijkste belastingplannen voor 2026 overzichtelijk voor je op een rij.

Let op: de voorstellen moeten nog worden goedgekeurd door zowel de Tweede als de Eerste Kamer.

  1. 12% heffing op fossiele auto’s van de zaak

Vanaf 1 januari 2027 betalen werkgevers een pseudo-eindheffing van 12% wanneer een werknemer een auto met CO₂-uitstoot ook privé gebruikt of voor woon-werkverkeer inzet. Het doel is duidelijk: bedrijven stimuleren om sneller over te stappen naar elektrische auto’s.

  • Volledig elektrische auto’s en auto’s die uitsluitend zakelijk worden gereden, vallen buiten de regeling.
  • Woon-werkverkeer telt voortaan als privégebruik, anders dan bij de reguliere bijtelling.
  • De heffing geldt maandelijks, maar mag uiterlijk in het tweede loonaangiftetijdvak van 2028 worden afgedragen.
  • De kosten mogen niet aan de werknemer worden doorbelast.

Belangrijk: auto’s die al vóór 1 januari 2027 aan werknemers ter beschikking zijn gesteld, blijven tot 17 september 2030 vrijgesteld.

  1. Box 3: hoger rendement en lager heffingsvrij vermogen

Het kabinet schuift de invoering van het werkelijk rendementstelsel door naar 2028 en past in de tussentijd box 3 aan:

  • Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen stijgt van 6% naar 7,78%.
  • Het heffingsvrije vermogen daalt van € 57.684 naar € 51.396 per persoon.
  • Strengere regels voor het tegenbewijs van rendement voorkomen ontwijking via obligaties met aangegroeide rente (vanaf 25 augustus 2025).
  • De leegwaarderatio wordt beperkt: verhuur aan gelieerde partijen tegen kunstmatig lage huren valt buiten de regeling.

Gevolg: meer belastingplichtigen betalen box 3-heffing en het fiscale voordeel van “slimme” structuren wordt kleiner.

  1. Tarieven en heffingskortingen aangepast

In 2026 wijzigen de inkomstenbelastingtarieven licht:

  • Eerste schijf (jonger dan AOW-leeftijd): van 35,82% naar 35,70%.
  • Tweede schijf: van 37,48% naar 37,56%.
  • Derde schijf: blijft 49,50%.

Voor AOW-gerechtigden gelden aangepaste percentages:

  • Eerste schijf: van 17,92% naar 17,80%.
  • Tweede schijf: 37,56%.
  • Derde schijf: blijft 49,50%.

Verder:

  • Arbeidskorting: omhoog naar € 5.712.
  • Algemene heffingskorting: naar € 3.115 (AOW-gerechtigden: € 1.554).
  • Inkomensafhankelijke combinatiekorting: naar € 3.032.
  • Zelfstandigenaftrek daalt fors, van € 2.470 naar € 1.200.
  • Mkb-winstvrijstelling blijft 12,70%.
  1. Rapportage personenmobiliteit versoepeld

De rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) gaat alleen nog gelden voor organisaties met 250 werknemers of meer. Voorheen lag de grens bij 100 werknemers.

  1. Nieuwe regels voor fiets van de zaak

De bekende 7%-bijtelling voor een fiets die ook privé of voor woon-werkverkeer wordt gebruikt, krijgt een nuance. Wordt de fiets niet of maximaal 10% bij het woon- of verblijfadres gestald, dan is de bijtelling nihil. Deze aanpassing geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 en voorkomt onbedoelde belastingheffing bij bijvoorbeeld hubfietsen of campusfietsen.

  1. Overdrachtsbelasting: nieuw 8%-tarief

Vanaf 2026 gelden vier tarieven:

  • 0%: startersvrijstelling (onder 35 jaar, woningwaarde tot € 555.000).
  • 2%: eigen woning als hoofdverblijf.
  • 8%: woningen die niet als hoofdverblijf dienen (bijv. beleggingspanden, vakantiewoningen).
  • 10,4%: niet-woningen zoals bedrijfspanden en grond.
  1. Btw op cultuur, media en sport blijft laag

Het kabinet handhaaft het 9%-tarief voor cultuur, media en sport. De eerder geplande verhoging naar 21% in 2026 gaat niet door. Dit kost de schatkist € 1,3 miljard, maar wordt gecompenseerd door een lagere inflatiecorrectie op inkomsten- en loonbelasting.

Let op: logies (hotels, B&B’s) vallen vanaf 1 januari 2026 wél onder het 21%-tarief.

  1. Regeling vervroegd uittreden (RVU) structureel

De RVU-vrijstelling blijft vanaf 2026 permanent bestaan. Werknemers kunnen tot drie jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen zonder dat werkgevers direct de zware eindheffing betalen, zolang de uitkering binnen de vrijstelling blijft.

  • Vrijstellingsbedrag stijgt met € 300 per maand en groeit mee met het minimumloon.
  • In 2025 is de grens € 2.273 per maand.
  • De pseudo-eindheffing boven de drempel loopt op: 57,7% (2026), 64% (2027), 65% (2028).
  1. Groen beleggen: fiscale voordelen bijna weg

De voordelen van groenfondsen worden versneld afgebouwd:

  • Vrijstelling in box 3: nog € 26.312 in 2025, daalt naar € 200 in 2027.
  • Voor fiscale partners: verdubbeling van deze bedragen.
  • De heffingskorting van 0,1% blijft formeel bestaan, maar levert nauwelijks voordeel op.
  • Definitieve afschaffing staat nu gepland op 1 januari 2028.
  1. Erf- en schenkbelasting: meer duidelijkheid

Vier maatregelen zorgen vanaf 2026 voor meer helderheid en eerlijkheid:

  1. 180-dagenregel: schenkingen kort voor overlijden worden alleen via erfbelasting belast.
  2. Biologische kinderen zonder juridische erkenning worden gelijkgesteld aan erkende kinderen (tarieven & vrijstellingen). Bewijs via DNA-test vereist.
  3. Huwelijkse voorwaarden met ongelijke breukdelen (bijv. 90/10) worden boven de 50% belast. Voorwaarden vóór 16 september 2025, 16:00 uur blijven buiten schot.
  4. Aangiftetermijn erfbelasting verlengd van 8 naar 20 maanden. Belastingrente start pas na 20 maanden.

Wat betekent dit voor jou?

De belastingplannen voor 2026 brengen kansen, maar ook hogere lasten en nieuwe verplichtingen met zich mee. Zeker voor ondernemers, beleggers en DGA’s is het belangrijk om tijdig te anticiperen.

👉 Wil je weten wat deze veranderingen concreet betekenen voor jouw situatie?
Neem contact op met The Financial Club – wij helpen je met belastingoptimalisatie, slimme structuren en toekomstgericht financieel advies.